Mormor: Post van Sven

Vanwege drukte ben ik een tijdje niet bij mormor geweest. Er is een kaart van haar hoogbejaarde neef Sven bezorgd. Een mooie gelegenheid om even op bezoek te gaan.

Naast een glas witte wijn zit mormor slapend op de bank in de woonkamer van De Herbergier.
‘Waanneer maag ik naar huis, Sebaastiaan?’ vraagt mormor.
‘Vind je het niet prettig hier?’ vraag ik.
‘O, ze zijn heel lief hier, hoor. Maar ik mis het gewone gedoe. Is mijn stoep wel schoongeveegd nu het zo gesneeuwd heeft?’ vraagt ze.
‘Ja, de buurman heeft het voor je gedaan,’ antwoord ik.
‘Maar waanneer maag ik nou naar huis?’ vraagt ze opnieuw.
Ik weet niet wat ik moet zeggen.
‘Er is een brief voor je gekomen van Sven,’ zeg ik.
‘Vaan Sven, mijn neef?’
Ik haal de enveloppe tevoorschijn uit mijn rugzak. Ze pakt hem met twee handen aan. Ook de briefopener heb ik meegenomen. Voorzichtig snijdt ze de enveloppe open. Ik vind het fijn om haar iets zelf te laten doen. Mormor opent de dubbele kaart, die is versierd met gouden hartjes en sterren.
‘Ojee, waat schrijft Sven klein. En ik kaan mijn bril niet vinden,’ zegt mormor.
Ze probeert te lezen maar het lukt niet.
‘Zal ik je voorlezen?’ vraag ik.
In mijn allerbeste Deens begin ik de handgeschreven tekst voor te lezen. Mormor schiet in de lach.
‘Zit je me nou uit te lachen?’ vraag ik.
‘Nee,’ liegt ze.
‘Zo spreek je het Deens toch uit?’ zeg ik verontwaardigd.
Mormor pakt haar glas witte wijn en wrijft in haar ogen.
‘Flaarden,’ antwoordt ze.

Reacties