In zijn rechterhand hing een zak met broodjes, in de andere had hij een peuk: de man die, op weg naar huis, een maat had ontmoet zodat hij even tegen hem aan kon kletsen. De ander hing over zijn brommer gebogen. Ik zou zweren dat het een Puch was, als ik daar verstand van had gehad.
“Ik train vier dagen in de week,” zei hij op een toon die duidelijk maakte dat het hier om een klacht ging. Hij klopte op zijn buik, die behoorlijk over de broekriem helde. “Maar dit gaat er maar niet van af.” De brommervriend reageerde niet. Hij hing vooral en keek niet echt naar iets.
De man trok aan zijn sigaret en keek langsheen zijn makker.
“Verdomme,” vloekte hij ineens. Hij smeet de peuk op de grond.
“Wat?” vroeg de brommervriend, zonder echt antwoord te willen hebben.
“Ik ben de mayonaise vergeten,” baalde de man.
Wees de eerste die reageert op "Witte bolle"