Het Arnhem-plankje in uw boekenkast wordt weer iets omvangrijker. De Utrechtse Uitgeverij Matrijs breidde de Arnhemse Monumenten reeks uit met een nieuw deeltje. De tweeëndertigste alweer, getiteld Sint Marten en Sonsbeekkwartier, met als ondertitel Arnhemse stadsuitbreidingen in beweging. In de full colour publicatie van 64 pagina’s focust schrijfster Ingrid D. Jacobs op de wijk Sint Marten en Sonsbeekkwartier, die de buurten Sint Marten, Sonsbeek-Zuid en Sonsbeek-Noord omvat.
Volgens de flaptekst kent de wijk een grote variatie. Sint Marten en Sonsbeek-Zuid dateren van de late 19e eeuw, waar de bebouwing van Sonsbeek-Noord in de eerste drie decennia van de 20e eeuw werd gerealiseerd. In Sint Marten en Sonsbeek-Zuid zijn gevelwanden in eclectische en neorenaissance te bewonderen alsook eenvoudige arbeiderswoningen. Sonsbeek-Noord heeft een ander straatbeeld met kenmerkende woningblokken uit het interbellum, vaak ontworpen in de trant van de Amsterdamse School. Bovenstaande foto van een woonblok aan de Passavantlaan illustreert het laatste.
Speklappenbuurten
De grond waarop Sonsbeek-Zuid en Sint Marten werden gebouwd was aanvankelijk gewoon het Sonsbeek van W.F.M.A.H.C. Baron van Heeckeren van Enghuizen (1858-1915). Hij had geld nodig en verkocht onder andere dit deel van zijn bezit boven de spoorlijn. Arnhem had behoefte aan bouwgrond en startte de bouw van Sint Marten en het Graaf Ottoplein en omringende straten. Speklappenbuurten heetten beide buurten in de volksmond omdat de bewoners het weliswaar iets beter hadden dan in Klarendal, maar hogere huren betekende speklappen eten. Maar er was ook een architectonische betekenis, namelijk de gepleisterde imitatie natuurstenen speklagen in de bakstenen gevels. Jacobs geeft vervolgens uitvoeriger aandacht aan de Apeldoornseweg, de oude Arnhemse uitvalsweg naar Apeldoorn, waarlijk een Avenue Royale. De tegenhanger, zowel sociaal als in bouw, is de Hommelseweg die de grens vormt met Klarendal.
Sint Marten met de Schrassert-, Van Spaen-, Van Hasselt-, Marten van Rossem- en Nijhoffstraat kenmerkt zich – vóór de grote renovatie eind jaren zeventig – door sober versierde kleinschalige boven- en beneden woningen. De eerste bewoners kwamen uit de binnenstad in de omgeving van de Eusebiuskerk. Het waren vaklieden, lage ambtenaren, spoorwegmensen, postbodes, enzovoort. Er kwamen winkels en uiteraard een grote katholieke kerk aan de van Slichtenhorststraat, de Onze-Lieve-Vrouwekerk, ontworpen door W.G. Welsing.
Het hart van Sonsbeek-Zuid is het Graaf Ottoplein, met de voorname Jacob Cremerstraat, Sint Peterlaan, Verhuellstraat, Graaf Lodewijkstraat en Sint Antonielaan. De huizen hebben dikwijls een kenmerkende bebouwing, met een hoge hardstenen trap naar de bel-etage. De bewoners stonden hoger op de hiërarchische ladder dan die in Sint Marten. Het waren handwerkslieden, militairen, ambtenaren, kooplui en middenstanders.
Sonsbeek-Noord
De bedoeling van de gemeente was om boven Sonsbeek-Zuid een villapark op de Braamberg te realiseren. Dat lukte niet en woningbouwverenigingen mochten er begin jaren twintig gaan bouwen. Jacobs geeft voorts aandacht aan het bakstenen kantoor van de Heidemij ontworpen door De Bazel, de voormalige meisjes-hbs aan de Apeldoornseweg, de van Löben Selsschool aan de Dalweg en Heselbergherweg, de Pontanuslaan en de huizen van de Woningbouwvereniging voor Ambtenaren aan de Lorentz-, Passavantlaan en Goeman Borgesiusplein.
Zij besluit haar zeer lezenswaardige boek met de recentere rehabilitatie, sanering en stadsvernieuwing (o.a. klushuizen aan de Hommelseweg) van deze karakteristieke wijk.
Kopen dat boek, voor de prijs van 9,95 euro hoeft u het niet te laten.
Beeld: dia Gelders Archief, huizenblok aan de Passavantlaan, 1975-1980