Arnhem uit de kunst is monnikenwerk

Deze week wordt het Nulboek Arnhem uit de Kunst officieel bij boekhandel en uitgever Hijman Ongerijmd gepresenteerd. Deze lijvige, fraaie, encyclopedische publicatie van Theo Brink mag met recht een huzarenstukje worden genoemd. Hij beschrijft bijna 1.100 kunstwerken van circa 600 kunstenaars in de Arnhemse publieke ruimte. Mocht u denken een Arnhem- én kunstkenner te zijn, dan moet u dit boek beslist kopen. Vele kunstobjecten waren in ieder geval voor mij geheel nieuw.

Ook door een andere opzet is Arnhem uit de Kunst opvallend uitgebreider dan eerdere publicaties op dit vlak. Zo inventariseerde Beelden op Stand van Hans Middel uit 2011 circa 500 kunstwerken. Het volgde toen het behoorlijk achterhaalde Beelden in Arnhem uit 1994 op.

Arnhemse School

Het boek (afmeting 24 x 32 cm) telt 240 pagina’s excl. registers. De vele foto’s zijn gemaakt door Theo Brink zelf, Martien Frijns en Wim Korvinus. Ook het Gelders Archief leverde beeld en de Gemeente Arnhem de nodige stadsplattegronden. De geweldige, paginagrote fotoverhalen van fotograaf Herman van Ommen – onder de noemer Kunst & Arnhem I t/m IV – mogen niet onvermeld blijven, evenals – ik ben nu toch bezig – de redactieleden Theo Beneder, Hermien Mijnen en alweer Martien Frijns. Het document telt 26 hoofdstukken en start na een inleiding met De Arnhems School. In de 24 volgende hoofdstukken komen onder meer Park Sonsbeek, Arnhem-Centrum (de oude binnenstad), Het Huis der Provincie, StreetArt, Bronbeek, Moscowa, Rijnstate, Arnhem-Zuid, zorginstellingen, scholen, bedrijven en Verdwenen Kunst aan de orde. Elk kunststuk wordt getypeerd waar de verantwoordelijk kunstenaar – zover bekend – nader wordt geduid.

Zo werd de aanduiding Arnhemse School voor het eerst in 1971 gebruikt. Zij is onlosmakelijk verbonden met de afdeling Monumentaal Nieuwe Stijl, die in 1966 aan de Arnhemse kunstacademie werd opgericht. Beeldende kunstenaars als Berend Hendriks, Peter Struycken en wat later Bas Maters (1949-2006) gelden hier als de grote leermeesters. Afijn, iedereen in Arnhem kent Struykens blauw-witte golvende parkeerterrein onder de Nelson Mandelabrug.

StreetArt

Brink kenschetst StreetArt als een serieuze kunststroming die vanaf de jaren zestig in Amerika als graffiti begon. Maar het is meer dan dat. Het zijn ook al dan niet illegaal geplaatste objecten, beelden of mobielen. De makers pretenderen daarbij niet kunst voor de eeuwigheid te maken. Zo is Eric de Noorman, het enorme doek van Hans G. Kresse (1921-1992) dat het Stationsplein jarenlang opvrolijkte, sedert de recente verwijdering voor nieuwbouw, van StreetArt tot Verdwenen Kunst geworden. Daar verkeert Eric de Noorman in het gezelschap van vele andere in de loop der jaren verdwenen kunstwerken, herinnerings- en gedenktekens uit de publieke ruimte. Soms zijn ze gestolen, vernield, gesloopt of bevinden ze zich in een depot. Zo rekent Theo Brink Klaas Gubbels’ Hommage aan Beethovens 37 huishoudsters – de aan touwen hangende giga piano aan een vijf meter hoge tafel uit 1977 – na verwijdering van het Willemsplein in 1982 tot Verdwenen Kunst.

Monnikenwerk

Arnhem uit de Kunst moet voor Theo Brink monnikenwerk zijn geweest. Voor Arnhem-connaisseurs is het een must have. Het verrijkt uw Arnhem-plankje in de boekenkast.

Tot slot, ik raad de organisatoren van de aanstaande prestigieuze Sonsbeek 20>24 beeldententoonstelling aan bij Theo Brink te rade te gaan. Hij zal hen ongetwijfeld verder kunnen helpen bij het vinden van herinneringen aan voorgaande edities. Voorts voorspel ik, dat Brink een veelgevraagd spreker over Arnhem-en-de-openbare-kunst gaat worden.

Beeld: Ansichtkaart Willemsplein, 1977, collectie Frans Brink. Duidelijk zichtbaar voor de AKU-fontein is de piano-tafel installatie van Klaas Gubbels.

Reacties

Over de auteur

Kees Crone
Kees Crone is allereerst journalist en daarna schrijver. Hij houdt van zijn geboortestad. Zijn laatste boek uit 2018 heet daarom: Arnhem gezien door Crone.