Drieluik Binnenstad Arnhem 2.0, deel 1 het Arneymskwartier

Sinds het begin van de economische crisis hebben alle binnensteden een daling gekend van bezoekers en inkomen. Dat had zijn uitwerkingen in het aantal winkels en de diversiteit daarvan. Ook Arnhem kon zich daar niet aan onttrekken. Dit in combinatie met gemeenteraden en colleges die haast niet te bewegen vielen.

Op dinsdag 16 februari 2016 kwam daar ook nog het trieste bericht bij dat V&D definitief dicht gaat/blijft. Terwijl er hier en daar nog steeds een stille hoop is dat er toch een doorstart komt, wanneer er meer tijd wordt geboden, dienen Arnhem en andere steden nu toch serieus op zoek te gaan naar alternatieven. Voor Arnhem zou dan een Duits warenhuis een voor de hand liggende optie zijn, maar ook het Canadese bedrijf Hudson’s Bay zou het pand van de V&D zonder moeite kunnen vullen.

Een vitale binnenstad is van levensbelang voor een levendige stad voor de Arnhemmer, voor de aantrekkelijkheid als vestigingsstad voor nieuwe Arnhemmers en het onderscheidend vermogen van Arnhem ten opzichte van andere steden. De binnenstad mist grote publiekstrekkers van (inter-)nationale proportie, een plek waar mensen van heinde en verre naar toe komen. Laten we het een Burger’s Zoo voor de binnenstad noemen.

Weliswaar zijn er factoren waarop je als stad en dus als stadsbestuur geen invloed kunt uitoefenen, maar een nieuwe benadering van de binnenstad kan wel degelijk voor een groot verschil zorgen tussen een winkelstraat van een dorps karakter of een echte binnenstad die een stad waardig is.

Veranderend koopgedrag
Internet is een steeds prominentere rol gaan spelen in ons dagelijks leven. Dit brengt een verandering in ons gedrag, maar ook in ons bestedingspatroon met zich mee. We zijn bereikbaarder geworden, de wereld is ‘kleiner’ en veel meer informatie en producten zijn binnen handbereik.

Dit is een verandering die niet altijd positief wordt ontvangen. Met name mensen die er een ‘conservatieve’ levenwijze (los van geloof of politieke kleur) op na houden, kijken met argwaan naar het internettijdperk.

De revolutie die het nieuwe millennium inluidde, is vergelijkbaar met de industriële revolutie aan het eind van de 19e eeuw. Een revolutie die veel teweeg heeft gebracht en die er uiteindelijk voor zorgde dat de wereld niet meer hetzelfde is als daarvoor. Veel beroepen zijn verdwenen omdat ze overbodig werden en er ontstond een ware volksverhuizing van het platteland naar de stad (urbanisatie).

De wereld bestaat nog steeds en we hebben ook het einde van de wereld in 2012 weten te overleven. Dit wetende maakt de toekomst al een stuk minder beangstigend.

Consumenten zijn steeds zelfstandiger en mondiger geworden. Ze laten zich niet meer (of veel minder) leiden door de markt. In plaats van dat de markt een product probeert te ‘pushen’ (het Fordprincipe) wordt de markt steeds meer een echte vrije markt, een markt waarin de vraag van de consument leidend is voor het aanbod van de leveranciers.

Met deze gedachte behoort men dan ook tegenwoordig naar de binnenstad te kijken en moet men tot de conclusie komen dat het ‘oude’ winkelen niet meer van deze tijd is.

Bestaansrecht
Een veel gehoorde klacht van winkeliers is, is dat consumenten alleen nog maar komen kijken en dan via internet hetzelfde product goedkoper aanschaffen. Dat is een terechte klacht, maar ondernemers hanteren hetzelfde principe.

Veel ondernemers kopen niet meer in bij een duurdere analoge groothandel, maar bestellen hun producten steeds vaker bij een goedkopere digitale groothandel. En gelijk hebben ze. Immers: een goede ondernemer weet ervoor te zorgen dat zijn/haar winstmarge zo optimaal mogelijk is, tegen een concurrerende prijs.

Als ondernemer moet je dan afvragen wat je bestaansrecht en je onderscheidend vermogen is. Waar blink je in uit ten opzichte van je concurrent? Zijn consumenten bereid een meerprijs te betalen wanneer de service, het product en belevenis in verhouding staan met de prijs?

De gemeente heeft natuurlijk niets te vertellen over bedrijfs-strategische keuzes van winkeliers, maar wat de stad wel kan doen is het actief aanturen in het aantrekken van ondernemers met een unieke signatuur.

Die unieke signatuur bestaat bijvoorbeeld uit winkels waar bijvoorbeeld handarbeid wordt verricht of waar producten worden verkocht die zelf gemaakt zijn en dus uniek in de wereld.
Als je een artikel over Arnhem tegen komt wordt Arnhem vooral geroemd voor de unieke winkels in de steegjes rondom de hoofdwinkelstraten.

Dit is een kracht die men als stad verder moet uitbreiden. Beginnende ondernemers moeten ondersteund worden en het moet aantrekkelijk worden voor dit soort winkels/bedrijven om zich juist in Arnhem te vestigen. En ja, dat betekent ook dat er wat aan de huurprijzen moet gebeuren, met name op de B en C locaties moeten de prijzen drastisch omlaag.

Daarbij hebben we in Arnhem al een groot aantal unieke winkels, namelijk in het modekwartier, een kwartier dat nog verder weg ligt van de toeloop dan de gehele Rijnkade bij elkaar. Het lijkt mij dan ook verstandig om deze ondernemers een plek te gaan bieden in de steegjes op de B en C locaties.

Maak bij het stegenkwartier een nieuw modekwartier; een kwartier dat wel makkelijk te vinden is en waarbij evenementen veel sneller en makkelijker te koppelen zijn. Daarbij kan de nieuw te bouwen zuidelijk binnenstad helpen, waarbij de gemeente bijvoorbeeld lagere huurprijzen aanbied aan beginnende ondernemers.

Reacties

Wees de eerste die reageert op "Drieluik Binnenstad Arnhem 2.0, deel 1 het Arneymskwartier"

Een reactie plaatsen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*