Mormors negentigste verjaardag

Soms betrap ik mezelf op de voorwaardelijkheid van mijn liefde voor mormor. Ik wil warmbloedig zijn en gul, nu ze er nog is. Onverschrokken het tehuis binnenlopen om haar te vermaken. Een oefening in liefhebben. Nu weet ik hoe eenvoudig het is om empathie te voelen voor iemand die sterk en mooi is.

Het blijft duister dat er niets overgebleven is van het vertrouwde plaatje. Een schitterend fluitende Midzomernacht-mormor die toetjes op tafel tovert. Een gedistingeerde vrouw met fonkelende karaffen. Ik ben getuige van haar vrije val. Er lijkt geen einde aan die val te komen. Mormor kijkt en praat anders, is vaak verward. Ze kan nauwelijks meer lopen. Maar: moed moet. Ook al confronteert het me dat ze nog maar half op aarde lijkt te zijn.

Ik koop een grote bos pioenrozen. Die kunnen glorieus openbarsten naast mormors bed. Mijn moeder heeft taartjes mee. Greet en oma zijn er ook. Als ik aankom zitten ze al in de tuin. Ik ga in de kring rond mormor zitten. Vandaag is ze tevreden. Misschien zelfs gelukkig.

Een windvlaag. Mormor wijst naar het traliehek dat open staat. ‘Sebaastiaan, doe jij even de deur dicht? Het tocht hier zo.’
Iedereen lacht.

Reacties