NHM bij voorbaat een hopeloos project?

Sigmund en het NHM (bron: Volkskrant)

De dagbladen kunnen er geen genoeg van krijgen, het gekissebis rondom het Nationaal Historisch Museum (NHM). Ook vandaag weer meer dan voldoende aandacht in de dagbladen. Eigenlijk zijn er maar twee stukken echt de moeite waard om te lezen en dat is de column van Bas Heijne in het NRC (gewoon leuk) en de brief van NHM-directeuren Byvanck en Schilp in Trouw. De rest is vooral een herhaling van wat we al hebben gelezen of gehoord. De website van de Gelderlander weet vandaag nog wel te melden dat Arnhem de voorbereiding voor de aankoop van grond voor de komst van het Nationaal Historisch Museum bij de John Frostbrug uitstelt tot na het kamerdebat. Lijkt me overigens niet meer dan logisch om daar even mee te wachten dus ook dat is eigenlijk non-nieuws.

Byvanck en Schilp geven in de brief in Trouw hun visie op de ontwikkelingen:

(…) In juli 2007 besluit minister Plasterk het nieuwe museum in Arnhem te vestigen. De Tweede Kamer gaat akkoord. In mei 2008 benoemt de minister een Raad van Toezicht, die zes maanden later een directie aanstelt. Het museum wordt onmiddellijk in een onafhankelijke stichting ondergebracht. De algemene consensus is immers dat cultuurinitiatieven zich het best kunnen ontplooien als ze onafhankelijk van de politiek kunnen opereren. Die onafhankelijkheid kan het beste worden gedefinieerd als een vrijheid van handelen binnen brede kaders gesteld door wet en parlement. De parlementaire kaders omvatten in ons geval dat we, zoals statutair is vastgelegd, een museum over de Nederlandse geschiedenis moeten bouwen in Arnhem.

De keuze voor Arnhem werd gemaakt op grond van argumenten die bij nader onderzoek verfijning verdienden. De belangrijkste daarvan, toegankelijkheid voor een groot publiek, onder andere door een relatie met het Openluchtmuseum was een argument dat indertijd met veel instemming van de Tweede Kamer was ontvangen. Om verscheidene redenen bleek de verwezenlijking van het museum op de aangewezen plek echter een langdurige en kostbare kwestie. Dat was een tegenslag. Maar hoe groot is eigenlijk de schade? Er is een goede alternatieve locatie aan de Rijnoever gevonden, die historisch interessant is, relatief goedkoop, snel te ontwikkelen en gemakkelijk te bereiken met het openbaar vervoer. Daarbij is de samenwerkingsbereidheid van beide instituten groot en ook zijn er legio gebieden waarop we intensief kunnen samenwerken. Het enige echte verschil met de oorspronkelijke locatie bedraagt een afstand van 5 kilometer. Dat is kennelijk een spoeddebat in de Kamer waard. Maar wat is daarbij dan het eigenlijke onderwerp?

We geloven niet dat de Tweede Kamer vindt dat de directie een onverstandig besluit heeft genomen. Daarvoor is althans tot nog toe in de vele interviews en artikelen geen enkel argument geleverd. In de gepubliceerde stukken lezen we eigenlijk alleen de met vage redenen omklede wens dat we terugkeren naar het oorspronkelijke plan. Maar de Kamer weet ook dat het onverstandig is te volharden in een plan waarvan ze zelf inmiddels heeft kunnen vaststellen dat het ongerijpt was.

Waarom dan alle ophef? Het is zeker dat een krachtige Haagse lobby alles er bij sleept om het museum naar Den Haag te krijgen. In plaats van argumenten te verzamelen verliest de Kamer zich in een verbijsterende discussie van zaken waarover de politiek volgens conventie geen mening hoort te hebben. De museumdirecteuren zouden ongeschikt zijn voor hun taak. We zijn nieuwlichters, relativisten en postmoderne yuppen. Onze vorige musea (waarvan een zojuist de Europese museumprijs won) worden afgeserveerd, onze kennis van publiek en de museumwereld wordt in twijfel getrokken. Ten slotte worden we beticht van het verraad aan twee heilige instrumenten waarmee een aantal politici dachten eindelijk grip te krijgen op ons rijke verleden: chronologie en de canon.

Allemaal mis. We gooien chronologie noch canon overboord. Beide komen ruimschoots aan bod in het nieuwe museum. Maar de thematische benadering vormt het uitgangspunt. Is daarmee dit museum onhistorisch? Niet meer dan vrijwel alle historische presentaties en boeken in Nederland, waarvan we allang hebben geaccepteerd dat ze een mix van chronologie en thematische ordening hanteren.

Het NHM stelt zich verder ten doel veel Nederlanders te betrekken bij de geschiedenis waarvan zij deel uitmaken. Dat doen we niet, zoals steeds flauw wordt gesuggereerd, door hen de touwtjes in handen te geven, maar wel door hen uit te nodigen hun verhalen en beelden te leveren. We ambiëren het om een geschiedenis te tonen die tot de verbeelding spreekt, een geschiedenis die mensen er toe aanzet om ook zelf op onderzoek te gaan naar het verleden van henzelf, hun familie, straat en land. Hierbij omringen we ons met een groot aantal experts en instituten die ons helpen het netwerk te vormen waarmee het NHM betekenis kan krijgen. Zowel in de museumwereld als in de wereld van historici is dit voornemen goed ontvangen. Dat betekent niet dat iedereen zich vanzelf achter ons schaart. We voeren voortdurend discussie en daar wordt het museum rijker van. Voorwaarde is natuurlijk wel dat de discussie op grond van argumenten wordt gevoerd en dat de politiek op afstand blijft. (…)

Reacties

Wees de eerste die reageert op "NHM bij voorbaat een hopeloos project?"

Een reactie plaatsen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*