Zou de roltrap het al weer doen? Nog even, en dan mogen wij op zoek naar een nieuwe retorische vraag als running gag #nuArnhem op Twitter en in de dagelijkse hyperlokale weblogs. Zoals bekend was het antwoord op de roltrapvraag de laatste jaren vaker nee dan ja, ondanks een aanzwellende stroom van optimistische persberichten en buzzverslagen. Tot de zomer fungeert de stoptrap nog als het symbolische faalfocuspunt van alle grote projecten in de stad. Tijd voor een leermoment. Wat betekent die rentrap, behalve dat het in Arnhem kennelijk steeds meer dan de geplande inspanning kost om boven het maaiveld uit te komen?
Het wordt duurder en het duurt langer, je hoeft geen Duivesteijn te heten om dat te concluderen. Als de Rekenkamer er ooit aan toekomt, zal ongetwijfeld blijken dat onderhoud van het tijdelijke stationsroltrapcomplex, gemeten over de totale gebruiksduur, per bruikbare dag veel duurder is geworden dan de aanleg van een reserve eenheid zou zijn geweest.
Dubbel de diepte in
De trapgrap vertelt ons dus iets over het vermogen van Arnhem om projecten te budgetteren en op tijd af te maken. De stationsroltrap werd ongemerkt het entreebewijs voor het wereldkampioenschap meervoudig ruimterijkrekenen en bodemloze putten dempen met opgepimpte luchtkastelen. Dankzij de lokale viscositeit moet hier namelijk altijd rekening worden gehouden met een langer dan verwachte gebruiksperiode. Ook de meest tijdelijke trapondersteuning duurt in de stadspraktijk langer dan de termijn van een gemiddelde wethouder.
Ieder gat in de exploitatiebegroting wordt daardoor automatisch in drie dimensies vergroot. Het gebruik duurt langer dan gedacht, dus wordt het exploitatiegat cumulatief steeds dieper (dimensie 1). Er komen onvoorziene kosten voor onderhoud, of zelfs vervanging, zo leert ons de centrale trap. Het gat wordt dus ook breder (dimensie 2) en ondermijnt na verloop van tijd de hele stad. Dan is er op een gegeven moment geen geld meer voor reparaties, zelfs niet van gestruikelde traplopers, en wordt het tijd voor nieuw beleid (dimensie 3).
Infrastructuur en milieu
Het is met getrapte exploitatiegatbegrotingsgaten als met de fameuze trappen van Escher. Het lijkt voor de spreadsheetschildpadden alsof ze flink omhoog rekenen, maar de toeschouwer ziet dat ze iteraties lang geen gelre. Het maakt ook niet uit aan welke kant de rekenmeesters beginnen, boven of onder de grond, want hun vrije trappen komen nooit dichter bij de nul.
Maar wie op die manier een kuil graaft voor alle anderen, wint wel vanzelf een premature prijs. Daar hadden wethouder Van Bodegraven en zijn opvolgers helemaal geen museumbouwput voor nodig. En zo is Arnhem door consistent exploitatiegat op exploitatiegat te stapelen sluipenderwijs de hoofdstad van het ondergronds bouwe geworden.
“De gemeente Arnhem laat met dit project zien dat ondergronds bouwen een grote toegevoegde waarde heeft bij het realiseren van een lastige ruimtelijke opgave van verdichting, wegnemen van knelpunten in de infrastructuur en het bereiken van een hoge kwaliteit. Dat de zeer diverse verkeersstromen elkaar in dit ontwerp niet kruisen is een grote prestatie.” Dat daarvoor de roltrapinfrastructuur knarsend tot stilstand moet komen en het knelpunt vervolgens volledig vastroestte, was voor de jury van de grote Schreudersprijs niet meer dan collateral damage. Want de vorige prijswinnaar, de Haagse tramtunnel, stond toen ook al een paar jaar volledig onder water door te corroderen.
Trap op
Deze roestige traplast dragen wij nu dus al jaren met ons mee. Of het nu gaat om Vinex gebiedsontwikkeling, museumparkeergarages, cultuurclusterplanning, ondergrondexploitatieberekening, het driejarenplan voor het kampioenschap van de eredivisie, Papendaltoppen of kazerneverbouwingen, een gat in de exploitatiebegroting wordt met de tijd vanzelf groter. En door de driedimensionale roltrapgrap, weten wij nu, wordt de corrosie ook besmettelijk. Zelfs de Rijnhal, waar toch al jaren niet wordt gebouwd, blijkt een bodemloze put. Wie dus niet permanent de infuuspompen aan wil zetten tussen de damwanden, kan maar beter zorgen dat zijn plan vanaf dag één een wind- en waterdichte exploitatiebegroting heeft.
Het leerpunt van het trapgat is dus dat als Arnhem zo doorbegroot de ruimte voor de rivier er vanzelf komt. Dan ligt de stad straks niet dichter bij de rivier, maar er midden in. Onder water. Overstroomd. Vastgeroest en volgelopen door achterstallig onderhoud van exploitatiebegrotingsgaten.
Met de trapkennis van nu zal Terpstad Arnhem er nog alles aan moeten doen om een dijkdoorbraak tussen Hoogte80 en Waterberg te voorkomen. Daarom staat het hert op het station permanent in de vluchthouding. Klaar om de sluiproute naar de Eusebiusterp op de Hoge Veluwe te nemen. “Hoog, Sander, kijk omhoog” neuriet het hert voor iedereen die twijfelt of hij de roltrap op moet rennen. Nog een paar weken.
Wees de eerste die reageert op "Trap op uit Stationsput Arnhem"