De Ziel van Arnhem: De Eerste Arnhemse Astronaut

{

Arnhem heeft veel grootse inwoners zoals Theo Janssen, Turboturk en Pierre Courbois, we hebben zelfs een Nobelprijswinnaar en één van de mooiste dierentuinen van het Europese continent. De rijke natuur is oververtegenwoordigd en de winkelstraten staan landelijk gezien hoog aangeschreven. Wij, want we beginnen trotse Arnhemmers te worden, hebben een van de beste artistieke scholen en de HAN bind voormalige vijanden aan elkaar zoals onderwijs altijd zou moeten doen.

Toch bestaat er ongezien een groots man, een waar orakel. Een held die zich verschuilt in de wijken van Arnhem Zuid, waar hij zich schuil houd om de hemel en verder te betreden. Wubbo Ockels zal jaloers zijn op zijn staat van dienst in dit universum. Ik ontmoette de eerste astronaut van Arnhem op een bankje in de Laar Oost, recht voor het mistroostige winkelcentrum, waar de wijkbewoners langzaam hun avondmaal gingen halen of de kratjes bier kwamen inleveren.

Het geratel van een gammele fiets verwelkomde mijn oren en mijn blik vestigde op de ruiter van deze stalen muilezel. Er zat een man die de paradox zelfde was; zijn uistraling was die van een dertigjarige, zijn haar was echter grijzend. Als ogen spiegels van de ziel zijn dan was deze man getroebleerd. De coureur van het fietsgeval had geen oog voor de andere wijkbewoners of het gemarkeerde fietspad, enkel voor het einddoel van zijn dagelijkse etappe.

Hij stapte met een elegante nonchalance van zijn fiets af en ging met zijn boek dat hij had meegebracht naast mij en een vriend zitten. Hij opende zijn meegebrachte novelle, Agatha Christie’s “Tien kleine negertjes” en bekeek, of nee, hij scande de pagina’s van het beroemde moordmysterie. Het vreemde aan de situatie was dat het boek op de kop in zijn handen rustte. Het gedaante, sjofel gekleed en ongewassen, verdiepte zich echter in een onzichtbare waarheid die achter de bladzijden school.

Zonder ons aan te kijken groette hij ons; “Hoi” riep een ijzige stem “Ik ben Arnout, maar vrienden zoals jullie mogen mij Astronaut noemen. Ik ken je al jaren.” Vervolgens somde de Astronaut mijn levensverhaal op; nauwkeurig uitgestippeld in verhalen over wandelingen naar het winkelcentrum en bushaltes. De Astronaut schetste het verhaal van een dromend joch dat de eenzame straten van Zuid afstruinde op zoek naar een levensdoel of contact met gelijkgestemden.

Astronaut bleek een klasse apart. Hij had een woning maar zwierf altijd met of zonder zijn honden over straat. Daarbij schreef hij poëzie op zijn mobiel, observeerde hij de wijkbewoners en hield zich bezig met zijn grootste hobby; het bouwen van hutten. Bij nadere inspectie van de bosjes in sommige wijken bleek dat hij constructies bouwde die intelligentie en werklust verrieden.

De volgende jaren kwam ik de man tegen wanneer ik mijn omzwervingen maakte, in bosjes, in bushaltes, staand in de stromende regen; alleen maar kijkend naar het oneindige, hij bevond zich in een cocon van gedachten. Wanneer ik in de put zat besloot ik hem aan te spreken, hij antwoordde dan in raadselen en tips. Hij sprak vaker over mijn dromen zonder dat ik hem geïnformeerd had.

Ik kwam hem voor het laatst tegen in de bus naar Arnhem Noord, mijn nieuwe leven tegemoet rijdend; “Ik heb TBC, ik weet niet meer of ik het red”
Ik heb hem niet meer gezien.

Reacties

Wees de eerste die reageert op "De Ziel van Arnhem: De Eerste Arnhemse Astronaut"

Een reactie plaatsen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*