Ik kende de man op het terras waar ik voorbijwandelde. Ik kende de man en diens vrouw. Zij zat met haar rug naar me toe. Zij zag me niet. Hij wel. Hij keek me zowat recht in mijn gezicht aan.
Als vanzelf zwaaide ik. Meteen wist ik dat ik toch geen reactie zou krijgen. De man had alzheimer en ik was allang uit zijn herinnering gewist. Met een verstorven glimlach liet ik mijn hand weer zakken om door te lopen.
Voor een moment zagen we in elkaars ogen. Dan zag ik zijn arm buigen – heel licht, maar toch. Meteen ontspande hij zich weer.
Het was een reflex, wist ik. Dat kon niet anders. Het moest wel.
Zijn vrouw had de minieme beweging ook opgemerkt. Ze wilde omdraaien, zag ik, om achter zich te kijken. Maar ze bedacht zich en bleef zitten.
Terwijl ik verder ging bleef alles zoals het was.