Het nieuwe land
Het is tijd om weer even bij mormor op bezoek te gaan. Ze woont nu bijna een jaar in het tehuis. De Herbergier is een wit geschilderd voormalig bedrijf met een stadstuin. In die tuin staat een kippenhok met een paar kippen en één haan.
Het adres waar het tehuis staat vind ik zo symbolisch; Het Nieuwe Land. De Herbergier is inderdaad een soort nieuw land. Met bijzondere mensen, lieve verzorgers en katten die plotseling opduiken. Een land met nieuwe regels en wetten.
De woonkamer ligt op de begane grond. Je staat er meteen in als je binnen bent. Ik ruik onmiddellijk wat er op het menu staat: asperges.
Greet, mormors hartsvriendin sinds het eerste uur, zit op de bank. Ik zwaai.
‘Ik ga even naar mormor, ik kom zo naar je toe,’ zeg ik.
Er hangt een briefje op de lift: niet gebruiken, defect!
Ik kom mormor tegen op de trap, aan elke kant een verzorgster.
‘Daag Sebaastiaan!’
Als ze weer vaste grond onder haar voeten heeft geef ik haar een zoen. Met z’n drieën lopen ze naar Greet, mormor en de verzorgsters.
Verheugd steekt Greet haar armen in de lucht.
‘Ik ben zo blij dat je er weer bent! Je was helemaal uit de running,’ zegt Greet tegen mormor, die verwilderd om zich heenkijkt.
‘Waas ik vreemd?’ vraagt mormor.
‘Nee, vréémd is als je met een andere kerel aan de haal gaat. Heb je dat gedaan?’ zegt Greet.
Mormor kijkt me fronsend aan.
‘Nee. Volgens mij daat niet,’ antwoordt mormor.
‘Nou, dan ben je dus helemaal niet vreemd!’ zegt Greet ferm.