Smullen van Spijkerportretten

Vorige week verscheen bij de Arnhemse Uitgeverij Parkstraat het door Stef Ketelaar geschreven boek ‘Spijkerportretten, Een geschiedenis van het Arnhemse Spijkerkwartier’. Een aanrader voor iedere echte Arnhemmer die boeken over Arnhem leest en misschien wel verzamelt.

door Kees Crone

De Arnhem-liefhebbers worden de laatste weken wél op hun wenken bediend. Verscheen onlangs Jan de Vries’ vernieuwde Canon van Arnhem, vervolgens de biografie van Loesje, nu zijn het de Spijkerportretten van Stef Ketelaars. En dan vergeet ik bijna dat binnenkort tevens de geschiedenis van het volwassen Arnhems Meisje in de boekwinkel ligt. Voorwaar vier publicaties waarin de stad Arnhem een hoofdrol vervult.

In Spijkerportretten vertelt historicus, journalist en Spijkerbuurt-bewoner Stef Ketelaar de geschiedenis van het Arnhemse Spijkerkwartier. Niet dat er eerder geen andere boeken over deze buurt werden gepubliceerd. Maar, dat waren vooral publicaties die de schoonheid van de gebouwen tot onderwerp hadden. Ik denk hierbij bijvoorbeeld aan het zoveelste deel van de Arnhemse Monumenten reeks getiteld: Spijkerkwartier en Boulevardkwartier, Een monumentale wijk met karakter uit 2002. Daarvoor en daarna zagen nog tal van andere publicaties het licht over de monumentale schoonheid van de buurt.

Aanpak

Ketelaars pakt het in zijn Spijkerportretten anders aan. Hij heeft het vooral over de (al dan niet belangrijke/beruchte) mensen, die vanaf het begin van de negentiende eeuw tot recent in deze wijk werkten, woonden, naar school gingen of anderszins bevolkten. En dat waren er in de afgelopen ruim twee eeuwen nogal wat. (Het boek is ca. 250 pagina’s dik). De negentiende-eeuwers Hendrik Jan Heuvelink sr. en jr., Willem Hendrik Dullert en Hendrik Antoon Lorentz (de Nobelprijswinnaar) zijn genoegzaam bekend uit andere publicaties. Ook de graficus M.C. Escher, die school ging in het Spijkerkwartier, is inmiddels algemeen befaamd. Trouwens, ook de inmiddels overleden econoom Arnold Heertje had een link met het Spijkerkwartier.

Maar Ketelaar komt wat mij betreft goed op dreef als hij vertelt over kunstschilder Jan Cremer ‘met een leuk hol aan de Parkstraat’, het latere popidool Herman Brood en “kabouter”-politicus Willem van Haeren. Niet dat Cremer en Brood lang in de Spijkerbuurt woonden, maar hun belevenissen zijn interessant genoeg om genoteerd te worden. Daarnaast is de Fransman Michel Bosio eveneens goed voor een sappig hoofdstuk. De stories over criminelen, drugshandelaren, hoeren en hoerenbazen, die toentertijd voor pittige artikelen in de lokale, zelfs landelijke pers zorgden, lezen als een jongensboek. Onderwijl passeren nog tal van andere lokale oud-coryfeeën als Jac. Toes, Arnold Jansen op de Haar, Paulien Krikke, Rudy Kousbroek, Jani van der Bent, enzovoort, de revue.

Research

Ik concludeer dat Ketelaar uitvoerig research pleegde. Hij beschrijft op dikwijls spannende wijze hoe het allemaal zat. Voor intimi en frequente lezers van oude Arnhemse couranten is Spijkerportretten een feest van herkenning. Stef Ketelaar is weer helemaal historicus wanneer hij in een Appendix aandacht geeft aan de Wijkkrant, wijkcentrum De Lommerd en de bijzondere Binnentuinen. Een uitvoerige bronvermelding, een persoonsnamenregister alsook een register van straten, pleinen en parken, plus een wijkplattegrond, sluiten het boek af.

Ik raad Arnhem-adepten aan ‘Spijkerportretten, Een geschiedenis van het Arnhemse Spijkerkwartier’ aan te schaffen. Die 19,50 euro is beslist welbesteed.

Foto: Spijkerstraat 295–301, Arnhem, 2008, uithangbord Fun Passage van bordeel voor ramen en luxe kamers, fotografe Gerdien Mogendorff, Gelders Archief, 1501-01-809

Reacties

Over de auteur

Kees Crone
Kees Crone is allereerst journalist en daarna schrijver. Hij houdt van zijn geboortestad. Zijn laatste boek uit 2018 heet daarom: Arnhem gezien door Crone.