“Het moet ergens toch wel prachtig zijn, wanneer je zo dicht bij je emoties zit als dat soort mensen,” vond de dame terwijl ze haar glas witte wijn neerzette. Voor haar stond een onaangeroerd bord met quinoa en gerookte makreel. Haar tafelgenote knikte.
“Ik weet echt niet wat ik zou doen,” peinsde die, “weet jij wat je zou doen?”
“Wanneer mijn man zou overlijden?” vroeg de eerste, “Gunst nee, ik zou het niet weten.”
Ze prikte in de makreel.
“Ik zou heus wel verdriet hebben ergens,” zei ze, “natuurlijk wel. Ik ben geen onmens.” Ze lachte haar hoofd achterover.
“Natuurlijk niet,” zei de tafelgenote, “maar zo publiekelijk. Nee.”
“Bah nee,” zei de dame. Ze dronk haar glas leeg. “Zo ordinair.”
Ze sommeerde de bediening.
“Mogen we de rekening?” vroeg ze, “En een doggybag.”
“Ik betaal.” zei de tafelgenote.
“O ja?” zei de dame, “Zullen we er dan nog eentje doen?”