Eigenlijk had ik m’n hoofd al deemoedig gebogen. Ik had verloren. En dus zou hier ‘n tekstje verschijnen over niets dan ‘n koud raam, nieuwe schoenen en ‘n leuke jongen.
Maar Syntus beschikte op de valreep anders.
Onderweg naar Tante strandde ik op ‘t station. De trein vertrekt over vijf minuten, zei de omroepster eerst nog. Dat was acceptabel. De trein vertrekt over tien minuten, zei de stem even later. Dat werd al penibel voor ‘n kwartiersdienst.
“Tot volgende week dan maar misschien.” zei Tante toen ik d’r uiteindelijk af moest bellen.
Wees de eerste die reageert op "Syntusdagboek (5)"