De Arnhemse gemeenteraad moet tot 2012 uiterst voorzichtig zijn met het uitgeven van geld uit de algemene reserve van de gemeente. “We zitten op de grens”, zegt wethouder Willem Hoeffnagel van Financiën.
Het college van burgemeester en wethouders waarschuwt de Arnhemse raad ‘terughoudend te zijn in het doen van voorstellen waarbij de algemene reserve wordt ingezet als dekkingsmiddel’. Dat schrijven B en W in de tussenrapportage over de eerste zes maanden van 2006. Eind 2007 had de gemeente 53 miljoen euro in de pot. “Zonder de tegenvaller Vitesse hadden we op dat moment zo’n zestig miljoen gehad”, zegt Hoeffnagel. Op dit moment staat er nog 30 miljoen.
De algemene reserve van Arnhem is in die periode ten opzichte van eind 2007 met meer dan 23 miljoen geslonken. De wethouder benadrukt dat het verschil wordt vertekend door een andere manier van werken. “Daardoor viel de algemene reserve eind 2007 hoog uit. In 2005 en 2006 was het bedrag 44 miljoen. Dat geeft een beter beeld”, aldus Hoeffnagel. De reserve is geslonken doordat de raad miljoenen (zo’n 23) heeft uitgetrokken om extra in de stad te investeren. Bovendien zijn er enkele tegenvallers waarmee rekening wordt gehouden, zoals vier miljoen voor het opknappen van de Eusebiuskerk.
Arnhem begint een kritische grens te naderen, aldus Hoeffnagel. “Er zit spanning op. We hebben minder reserves en de behoefte daaraan wordt groter nu er een aantal grote bouwprojecten start.” Arnhem loopt het risico net onder die grens te raken. “Maar dan moet alles tegelijk fout gaan.”
Met de voortwoekerende kredietcrisis heeft dit alles niets te maken. Arnhem wordt – in tegenstelling tot andere gemeenten – daardoor niet direct geraakt. “Met onze reserves verzorgen we intern financiering en daarvoor wordt intern rente gerekend”, legt de wethouder uit. “We sparen niet en we beleggen ook niet op de beurs.”
Bron: De Gelderlander
