Noord- en Zuid-Korea
Het begint op een dag in maart van het jaar 2013, dat kunstenaar, filosoof en zelfbenoemd ontdekkingsreiziger Hans Jungerius mij uitnodigt voor een kop koffie in het Arnhemse café Tape. Hans vertelt veel en graag, ook vandaag.
‘Meinerswijk is fantastisch! Het wordt vaak in een adem met Stadsblokken genoemd: Stadsblokken-Meinerswijk. Stadsblokken is het gebied aan de overkant van de Rijnkade en wie vanuit Oosterbeek Arnhem binnen rijdt, ziet Meinerswijk liggen aan de oever van de Rijn. Het is er groen en er staat een steenfabriek.’
Ik leer van Hans dat het een rommelig, nat gebied is met wat natuur hier en daar, weilanden en een paar plassen. Die plassen zijn voor een deel het resultaat van de kleiwinning in het gebied. De Romeinen hebben er een fort gebouwd waar 5000 soldaten zaten. In de Tweede Wereldoorlog stonden er kanonnen van de Duitsers en tijdens de Koude Oorlog werd er een deel van de IJssellinie gebouwd. Een paar gevechtskoepels, dammen en sluizen zijn nog zichtbaar aanwezig in het landschap. Met de IJssellinie kon men een deel van Oost-Nederland onder water zetten. Men dacht toen dat ze daarmee de Russen zouden tegenhouden, mochten deze Nederland binnen trekken.
‘Wellicht was dat een beetje een misrekening van de Hollandse ingenieurs. Die dachten waarschijnlijk dat de Russen nog geen vliegtuigen hadden en metershoge tanks‚Ķ dat de arme Russen in Trabantjes de grens over zouden steken.’
Met een onnozel ‘Goh’ weet ik Hans zijn betoog te ontbreken. ‘Waarom heb je het hier eigenlijk over?’
Hans blijkt voor Frank Donders van Frank Donders Projectontwikkeling te werken. Frank had Hans gevraagd om ‘iets te doen’ met SbMw. Projectontwikkelaar Phanos had hier aan het begin van deze eeuw voor miljoenen euro’s aan grond gekocht maar deze is nu failliet. De gemeente wil er een ‘een robuust uiterwaarden park’ van maken, liefst zonder al te veel bebouwing. De curator van het failliete Phanos, Cees de Jong, had Frank Donders gevraagd de discussie met de gemeente open te gooien om zo alsnog een deel van de gekochte gronden te kunnen bebouwen en wat terug te verdienen van de investeringen. Vervolgens benaderde Frank Hans in de hoop dat Hans’ creatieve geest de impasse kon verbreken.
Hans heeft al een idee. Hij wil een barak bouwen, geïnspireerd op de onderhandelingsbaraken tussen Noord- en Zuid-Korea. De barak komt dan in Meinerswijk, met de ene helft op grond van de gemeente en met de andere helft op de grond van de projectontwikkelaar te staan.
‘Puik plan Hans, dat zal de onderhandeling zeker goed doen, maar wat heb ik daar mee te maken?’
‘Er is een iemand nodig die het proces onderzoekt en daarover een en ander kan zeggen. Een beetje zoals je dat in Groningen hebt gedaan’.
Ik neem de opdracht aan op voorwaarde dat ik vrij ben te schijven wat ik wil. Hans stemt in en benadrukt dat het onderzoek in oktober af moet zijn, ruim voor de gemeenteraadsverkiezingen die in maart 2014 plaatsvinden. Het onderzoek kan dan dienen als achtergrond voor gesprekken tussen de curator en de gemeente:
‘Om de boel wat te verzachten’.*
Ik heb er zin in. Ik zal een heelmeester zijn.
Een saillant detail hu hu
In een filmpje op YouTube dat ik na een paar minuten googlen op ‘Stadsblokken-Meinerswijk’ al tegenkom, wordt aangekondigd dat Stadsblokken-Meinerswijk ‘een uniek park’ moet worden waar ruimte wordt gegeven aan de rivier om de Arnhemmers te beschermen tegen het leed dat hoogwater heet. Na 38 seconden komt er een man in beeld met een grijze baard en een kunststof bril. ‘Henk Kok, wethouder Arnhem’, staat er onder in beeld. Het type: VPRO gids, Freek de Jonge, Kamillethee met een sigaar erbij.
‘Ja, eh, het is hier één grote brok geschiedenis,’ zegt Henk, ’en dus wandelend, genietend van de natuur, in één van de plassen hebben de bever tegenwoordig alweer terug, kunnen mensen genieten van alles wat ze, ja, eh, in dit gebied tegenkomen.’
Dan klinkt een voice-over.
‘De aanleg van dit gebied was op zijn zachts gezegd omstreden. De gemeente en projectontwikkelaar Phanos, die 50 procent van de grond hier in handen heeft, kregen slaande ruzie omdat de gemeente er alleen groen wilde in plaats van beton. Nu Phanos failliet is gegaan ziet de gemeente zelfs nog een kansje dat het hele gebied in een park veranderd.‘
Er worden wat plaatjes getoond van een raadsvergadering en van Meinerswijk. Dan komt Henk weer in beeld en vervolgt hij zijn verhaal.
‘De helft is grond van Phanos, eh, dat zit nu in het faillissement, een, eh, saillant detail, eh, de hypotheekgever is SNS-Reaal.’ Een halve seconde na het uitspreken van deze zin verschijnt er een grote lach op het gezicht van Henk en maakt hij een soort geluid dat op een lachje lijkt: ‘Hu, hu’.
De lach blijft op Henks gezicht hangen als hij zegt:
‘Volgens mij heeft de staat daar ook nog iets mee dus wie weet ontstaan er allerlei mooie mogelijkheden’.
Zonder Henk
‘Hu, hu’?! Het lachje van de wethouder laat me niet los. Vanwaar die vrolijkheid om het failliet van een projectontwikkelaar, de neergang van een bank en de overname daarvan door de Nederlandse staat? Kosten 4,8 miljard! Omdat de projectontwikkelaar failliet is? Omdat er weer een bank is omgevallen? Omdat de staat nu eindelijk macht heeft over deze ‘kapitalistische boeven’? Hebben we hier te maken met genoegdoening of blijdschap? ‘Hu, hu.’ Ik heb geen idee, maar wel een vermoeden dat achter de vrolijkheid van Henk Kok een interessant verhaal schuil zou kunnen gaan dat wellicht meer zegt over de staat waarin de Nederlandse ruimtelijke ordening verkeert, dan over de psyche van deze wethouder.
Ik besluit wethouder Kok zelf te vragen waarom hij in de lach schoot. Ik bel hem op het gemeentehuis en een vriendelijke mevrouw neemt op.
‘Graag zou ik wethouder Kok willen interviewen over SbMw’.
‘Dan kun je beter de projectleider spreken. Zij weet er veel meer van dan Henk, die is er nog niet zo lang mee bezig en…’, antwoordt de vrouw.
Na enig aandringen belooft de vrouw mijn verzoek aan wethouder Kok voor te leggen, maar ze benadrukt nogmaals dat het echt beter is om de projectleider te spreken.
Als ik een week later terugbel, hoor ik dat Henk Kok me echt niet wil spreken.
Zijn grote liefde is Afrika
Ach, misschien valt de geschiedenis van deze lach ook wel te reconstrueren zonder het lachende subject te spreken‚Ķ. denk ik bij mezelf. Met Google zoek ik verder. Op de website van de gemeente Arnhem lees ik dat Henk Kok de wethouder welzijn, zorg, wijkaanpak en Stadsblokken/Meinerswijk is. Ik leer hem daar kennen als iemand die steden prachtig vindt, vooral om ‘op een terras te zitten of een museum te bezoeken’. Zijn voorkeur gaat echter uit naar de natuur. Henk is ‘echt een natuurmens’. Zijn grote liefde is Afrika. ‘Daar is natuur iets geweldigs. Je struikelt over de olifanten in de natuurparken, en de jakhalzen…’.
Op Henk’s Facebook zijn een drietal foto’s publiek toegankelijk:
- Henk aait een jong pantertje terwijl achter hem een stevige jachtopziener een wat grotere panter in bedwang houdt.
- Henk heeft in zijn rechterhand een microfoon. Hij lijkt een menigte toe te spreken.
- Henk zit op een ezel. In zijn handen houdt hij een spiegelreflexcamera. Achter hem staat een kameel met erop een besnorde man met een wit katoenen laken op zijn hoofd. Waarschijnlijk bevind Henk zich in een woestijn.
Mijn eerste voorzichtige hypothese luidt: Henk houdt van de natuur (al dan niet in toom gehouden) dus Henk is blij hij dat door het failliet van Phanos en de SNS Bank meer groen mogelijk kan maken.
Of is dit een wat al te gemakkelijke aanname? Misschien kan deze lach alleen begrepen worden als we de lach in de context plaatsen van de recente geschiedenis van SbMw. Met LexisNexis download ik alle artikelen over SbMw die deze website heeft gearchiveerd. De meeste artikelen komen uit de krant De Gelderlander. Na een paar dagen knippen en plakken heb ik een Word-document van zo’n 500 pagina’s. Daarmee moet het raadsel van de lach van Henk toch eenvoudig te ontrafelen zijn?
Het oudste artikel, uit 1995, vermeldt dat de ‘de Arnhemse gemeenteraad achter gesloten deuren [zal worden] geïnformeerd over nieuwe locaties in de stad waar de komende jaren in hoog tempo duizend tot drieduizend huizen kunnen worden gebouwd’. Voor Stadsblokken-Meinerswijk stonden 900 woningen gepland. De bespreking vond achter gesloten deuren plaats om te voorkomen dat projectontwikkelaars de grond voor weinig geld voor de neus van de gemeente zouden wegkapen. Ik lees dat in 2005 het bebouwen van Stadsblokken geen probleem was voor Henks voorganger, een andere voor het gebied verantwoordelijke GroenLinks-wethouder… Ik lees ook dat GroenLinks in 2008 nog in een spagaat zat: ‘De partij is principieel tegen bouwen in de uiterwaarden, maar de ironie wil dat juist de steden waar GroenLinks wethouders levert, plannen maken om juist wel te bouwen’ (Gelderlander 2008).
Dooddoener
Na het lezen van honderden artikelen wordt het me duidelijk dat het geen gemakkelijke klus gaat worden het lachje van de wethouder te verklaren. Het is, om een onder academische planologen populaire dooddoener te gebruiken, ‘complex’.
* Al snel besefte ik dat het naïef was van mij om te denken dat mijn onderzoek de boel zou kunnen verzachten. Het reconstrueren van dit planningsproces was niet in het belang van de curator en ook de meeste andere belanghebbenden zullen er weinig aan hebben. Mijn voorgenomen rapport over dit planningsproces werd gereduceerd tot een lezing waarin ik een opsomming gaf van de plannen die de laatste jaren zijn ontwikkeld voor SbMw. Na het geven van de lezing voelde ik mij vrij om het onderzoek op te pakken en onafhankelijk en namens mijzelf, mijzelf alleen, verslag uit te brengen.
Deel 1. | Deel 2. | Deel 3. | Deel 4. | Deel 5a. | Deel 5b. | Deel 5c. | Deel 5d. | Deel 5e. | Deel 6a. | Deel 6b. | Deel 6c. | Deel 6d. | Deel 6e. | zie ook: sbmw.org
Wees de eerste die reageert op "Het Blokken Feuilleton 1: De geschiedenis van een lach"